, [], Whether the judicial precepts were suitably framed as to the relations of one man with another?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo zal [20]des HEEREN eed tussen hen beiden zijn, of hij niet zijn hand aan zijns naasten have geslagen heeft; en derzelver heer [21]zal [dien] aannemen; en [22]hij zal het niet wedergeven. 20. Dat is, de eed, waarmede de Heere tot getuige wordt aangeroepen. 21. Dat is, met den eed tevreden zijn, en zich laten vergenoegen. 22. Te weten, de bewaarder.